Anarky’s van Josse de Haan

5 February 2020

anarky34_v-768x503Zo rond 1990 vond Josse de Haan weer nieuwe moed om zich te manifesteren als Friese schrijver. Na een stormachtig begin van zijn carrière als medewerker aan quatrebras en als een van de stuwende krachten achter Operaesje Fers, had hij zich in de jaren zeventig gemanifesteerd als opvallend dichter, daarbij geregeld samenwerking zoekend met beeldend kunstenaars. Ook schreef hij enkele (wisselend ontvangen) roman. Maar na de roman Omskotten fan leafde (1981) zou hij door persoonlijke omstandigheden jarenlang nauwelijks aan schrijven toekomen.

Dat veranderde toen De Haan in 1989 afscheid nam van het onderwijs en voornemens was om zich weer in Friesland te vestigen (hij woonde een kleine twintig jaar in Schagen en Amsterdam). Eind 1989 was De Haan nauw betrokken bij enkele initiatieven rondom surrealisme in Friesland. In het Fries Museum vond de tentoonstelling ‘De automatische verbeelding’ plaats, een overzichtstentoonstelling van Nederlandse surrealisten, en organiseerden Geart de Vries en Josse de Haan in dat kader een speciale dichtersavond. Tegelijkertijd richtte het Frysk Letterkundich Museum in die periode een expositie in onder de titel ‘Frysk bûten de stringen’, met de focus op surrealisme, Dada en De Stijl in de Friese literatuur. De Haan schreef daarover een groot stuk in de Leeuwarder Courant.

Deze revival van het surrealisme, het was ook de tijd dat Laurens van Crevel zijn Spiegel van de surrealistische poëzie in het Nederlands uitgaf, met diverse gedichten van Josse de Haan, zal zeker hebben bijgedragen aan het verlangen om weer eens echt aan de slag te gaan. Schrijven beperkte zich in zijn ‘crisisjaren’ tot aforismen (naar analogie van geliefde auteurs als Elias Canetti en Peter Handke’s De geschiedenis van het potlood), spreuken en korte gedichtjes. Daarbij verzamelde hij soms een willekeurig aantal woorden (surrealistisch spelletje) uit kranten en tijdschriften en maakte op die manier een ‘gedicht’. Als kind knutselde hij medailles van karton in elkaar, die zijn grootvader als prijzen toekende bij kaatswedstrijden in Peins en ook eind jaren vijftig/begin jaren zestig op de kweekschool in Leeuwarden maakte hij graag collages. Het scheppen van iets nieuws met behulp van teksten, kleuren en (abstracte) beelden gaf hem toen veel inspiratie en dat was eind jaren tachtig opnieuw het geval. Zo ontstonden in het voorjaar van 1990 de eerste zogenaamde ‘anarky’s’. Heel concreet betekende het maken van een anarky: 13 woorden verwerken tot een nieuw geheel, ondersteund door een cirkel (erotiek), een driehoek (surrealiteit) en of een Z (creativiteit).

In november 1990 verscheen in het tijdschrift Hjir voor het eerst een artikel van Josse de Haan over anarky’s. Uit deze tekst, maar ook uit de opgenomen voorbeelden, werd duidelijk dat De Haan met iets nieuws was begonnen, dat tegelijkertijd althans visueel gesproken voortborduurde op de tradities van de internationale visuele poëzie.

De Haan begon zijn bijdrage met een definitie van zijn anarchistische kijkjes en die luidde als volgt: ‘Ofkoarting/fertichting fan anargistysk kykje; basearre op de âlde kollaazjetechniken fan de surréalisten; ek in assosjatyf prosedee, dêr’t de eleminten taal en byld osmotysk ynelkoar skowe; soms neamd: konkrete of fisuele poëzij’.
Bijzonder aan de anarky’s was dat De Haan niet zo maar associatief te werk ging, maar wel degelijk een aantal formele eisen aan deze visuele poëzie stelde. Die zeven criteria waren:

a.een paar hele of halve geometrische figuren, inclusief de bevrijdende en bedwingende magische werkingen, waarbij het vierkant en de cirkel cruciale betekenissen krijgen;

b.een aantal woorden (7-13), inclusief de betekenisvelden waarvan ze het centrum zijn (per individu variëren de velden);

c.de werking van de (contrast)kleuren in een geassocieerde combinatie;

d.de nieuwe en andere impuls van licht of zwaar doorgestreepte woorden, die hiermee grafisch t.a.v. de poëtische betekenis verschuivingen laten optreden;

e.het plaatsen van de 7 à 13 woorden, met de eigen context, in een associatief integraal betekenend kader, dat een van de werkelijkheden is in de realiteit van de totale ANARKY, en derhalve ook verwijst naar een werkelijkheid buiten het gedicht, die de ‘lezer’ representeert

f.het laten harmoniëren in typografisch opzicht van de letters in positieve of negatieve zin (harmonie betekent ook botsing), waar kapitaal en onderkast een belangrijke rol spelen, zodat ook het beeldend karakter van de letters een eigen leven en dimensie schenkt aan het ademen van de ANARKY;

g.tot slot groeperen de 7 à 13 woorden zich in een open of gesloten (divergerend of convergerend) in zichzelf opererend gedicht dat nauw gelieerd is aan het beeldvers, en er in feite een geheel mee vormt.’

Aan deze ietwat lexicografische formulering van visuele poëzie voegde De Haan nog een belangrijke kwalificatie toe. Dat was: ‘yn de tradisionele literatuer net bot acht slein’.

De Haan vervaardigde deze nieuwe werken kortom als een experimentele daad van verzet tegen de literaire zeden en gewoonten in Fryslân. Hij was op dat moment verwikkeld in een polemiek in Trotwaer met Cornelis van der Wal die zijn bundel Geeffike pears gers (1989) uiterst kritisch had besproken en teleurgesteld was dat De Haan hem niet had uitgenodigd voor de dichtersavond naar aanleiding van surrealisme in de Friese literatuur. Bovendien verweerde De Haan zich tegen een bijdrage van Trinus Riemersma in Trotwaer, maar die bijdrage werd geweigerd. Daarop begon De Haan eind 1990 zijn eenmanstijdschrift ‘iP2r90’: ‘ik protesteer in het kwadraat tegen Riemersma in Trotwaer ‘90’’. Op het omslag prijkte een van de eerste anarky’s.

Josse de Haan woonde weer in Friesland, hervond zijn positie middenin het literaire debat en stond aan het begin van een uiterst vruchtbare periode die onder meer resulteerde in zijn magnum opus Piksjitten op Snyp: groteske of essay (1999). De anarky’s zou hij nog vele jaren blijven maken. Met behulp van zijn vriend Hendrik Beekman kwam het in de jaren negentig zelfs tot enkele exposities.
In 2018 besteedde Tresoar in het kader van Lân fan taal in twee installaties aandacht aan dichters die buiten de lijntjes springen: Sssstt…! De anarky’s, een uniek artistiek genre van Josse de Haan, mochten daarin niet ontbreken.