Willem Drees

20 July 2021

Schermafbeelding 2021-07-20 om 10.58.07Van 1906 tot en met 1958 was Willem Drees actief in de Nederlandse politiek. Aanvankelijk als stenograaf in vergaderzalen van gemeenteraden en het parlement, maar vanaf 1913 ook als raadslid, statenlid in de provincie Zuid-Holland, als Tweede Kamerlid, als minister en ten slotte als minister-president. Hij werd geroemd om zijn enorme werkkracht en ongeëvenaarde dossierkennis, eigenschappen die hem in staat stelden om snel tot de essentie van complexe zaken te komen. Drees gaf tien jaar lang (1948-1958) uiterst behoedzaam leiding aan vier kabinetten en loodste Nederland met wisselend succes door de wederopbouw, de onafhankelijkheid van Indonesië en een diepe crisis in onze monarchie (de Greet Hofmans-affaire).

Na zijn afscheid bleef het bepaald niet stil, want tot op zeer hoge leeftijd hield Minister van Staat Drees voordrachten en schreef hij boeken en artikelen. Uiteindelijk droogde de stroom geschriften langzaam op rond 1980, hij was toen de 95 jaar al gepasseerd. Zijn gehoor en gezichtsvermogen waren te ernstig aangetast en zijn laatste teksten moest Drees noodgedwongen dicteren aan zoon Jan. Zoals zijn biograaf Jelle Gaemers terecht schrijft: ‘Drees had een lange levensavond’.

Het begon allemaal, het is goed je dat nog eens expliciet te realiseren bij een biografie over zo’n lang leven, eind negentiende eeuw. Al op heel jonge leeftijd toonde Drees zich ontvankelijk voor de ellendige omstandigheden waaronder mensen in de Amsterdamse arbeidersbuurten moesten leven. En ook thuis was het trouwens geen vetpot. Vader, medewerker bij de Twentsche Bank, was al heel jong gestorven. Willem Drees was toen net vijf jaar oud. Slechts met behulp van familie en met de grootste mogelijke zuinigheid, wist zijn moeder de eindjes aan elkaar te knopen.

Op school werd de belangstelling van de jonge Drees voor de publieke zaak verder aangewakkerd door de Boerenoorlog, de lessen van zijn leraar economie en door de geschriften van Multatuli, Herman Gorter en Henriette Roland Holst. Die bereikten hem vooral via klasgenoot Eli d’Oliveira, afkomstig uit een milieu van diamantwerkers, waarvan velen aangesloten waren bij de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond en de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. In 1904, op achttienjarige leeftijd, werd Drees lid van de SDAP. Zijn leven brak langzaam open van een vroom hervormd en burgerlijk milieu, naar een zelfbewust en progressief bestaan.

Dat woord ‘progressief’ zal mettertijd wel een pragmatische invulling krijgen. De belangrijkste thema’s waaraan Drees een leven lang aandacht zou blijven schenken, waren arbeid, ouderenzorg en werklozenzorg. Maar daarbij ijverde hij eerder voor het praktisch meest haalbare, dan dat hij orthodox was in zijn idealisme. Al tijdens het Interbellum, een periode van toegenomen ideologische spanningen, wilde Drees dat de SDAP meer een brede volkspartij zou worden en als zodanig interessant als coalitiepartner. Bij de oprichtingsvergadering van de Partij van de Arbeid in 1946 sprak hij woorden uit van gelijke strekking:

‘Wij zullen, hoop ik, een partij worden, vol van realisme en idealisme. Een werkelijkheidszin, die rekening houdt met het bereikbare, doch die beseft, dat in de werkelijkheid het ideaal ook meedoet. Anderzijds een idealisme, dat ver vooruitziet, maar daarom niet voorbijgaat aan wat vlak voor ons ligt.’

En uiteindelijk zou hij zelfs breken met PvdA omdat hij zich niet kon verenigen met de radicalisering en polarisatie die Nieuw Links eind jaren zestig met de partij voorstond.

De betekenis van Drees voor de Nederlandse politiek en de Nederlandse samenleving kan nauwelijks overschat worden. Dat leert deze biografie ons zondermeer. Er zijn relatief weinig belangrijke episodes in de vaderlandse geschiedenis van de twintigste eeuw te bedenken waarin Drees niet op een of andere manier een rol heeft gespeeld. En al is zijn plaats in de Canon van Nederland vorig jaar ingenomen door Marga Klompé, al is zijn immense populariteit van de eerste decennia na de oorlog vanzelfsprekend behoorlijk verbleekt en al worden er ook steeds meer kritische noten over zijn politieke nalatenschap gekraakt, zijn verhaal zál verteld blijven worden.

Dat is trouwens ook al veelvuldig gedaan. Ik noteerde dat er alleen al vijf door journalisten geschreven biografieën zijn. En er is natuurlijk dat huzarenstuk van Hans Daalder en Jelle Gaemers: een standaardbiografie die tussen 2003 en 2014 in vijf delen verscheen.

Waarom dan nóg een boek? ‘Omdat een recent, goed en handzaam overzicht van zijn leven ontbreekt’, zo beweert Gaemers. En ook: ‘In deze nieuwe biografie wil ik een evenwichtig beeld geven van Drees’ leven en werk en waar nodig misvattingen en mythen bestrijden.’ Hij baseert zich voor deze uitgave op de vijfdelige biografie en geeft ook toe dat hij niet met een nieuw beeld komt en niet echt aanvullend onderzoek heeft gedaan. Wel maakt hij gebruik van wat aanvullende, nieuwe bronnen.

Daar zit dan ook de kern van het probleem dat ik een beetje met deze biografie heb. Natuurlijk kan ik weinig afdingen op de feiten zoals die worden gepresenteerd. Wat dat betreft leest het boek inderdaad als een gecomprimeerde vaderlandse geschiedenis van de twintigste eeuw. Hooguit is de tekst soms zo ingedikt geformuleerd, dat hij wat cryptisch wordt voor lezers die iets minder goed zijn ingevoerd in de materie die op dat moment behandeld wordt. Maar juist omdat er al zoveel bekend is over Drees en juist omdat er zo weinig bekend is over met name zijn privéleven, had ik een wat meer experimentele, noem het literaire vorm aantrekkelijker gevonden voor dit boek.

Dat Gaemers daartoe wel degelijk in staat geacht mag worden, bewijst het heerlijke laatste hoofdstuk van het boek: ‘Icoon’. Daarin laat de biograaf zijn strikt chronologische opzet los, wordt hij analytischer, gedurfder en behandelt in hoog tempo de persoon, de sociaaldemocraat en de bestuurder die Drees was. Ineens leeft het boek dat, eerlijk is eerlijk, toch grotendeels een hele brave samenvatting is van wat Hans Daalder en Gaemers al eerder aan het papier hebben toevertrouwd, helemaal op. Dat loslaten van de directe chronologie, een biografie op thema, doorvlochten met meer context, foto’s, brieven en ja, ook wat meer sprekende anekdotes hadden een echt handzaam boek opgeleverd. Die wetenschappelijke biografie is er immers al.

Willem Drees. Daadkracht en idealisme
Jelle Gaemers
Boom uitgevers
ISBN 978 90 2443 548 7
Verschenen in april 2021