Park Life

17 May 2024

Een verrukkelijke novelle. Elke dag komt een jongeman naar het Hibiya-park in Tokyo. Een plek waar niet veel bijzonders te doen valt. En de jongeman beleeft ook geen opzienbarende dingen. Je zou de novelle daarom een ode aan het dagelijkse leven kunnen noemen, waarbij toevallige ontmoetingen en associatieve gesprekken mooie mijmeringen opleveren. De wandelingen in het park kunnen misschien nog het beste getypeerd worden als ‘flaneren’ in de betekenis die Eric de Kuyper daar ooit aan gaf. Flaneren heeft veel minder een doel dan wandelen: ‘De flaneur geeft aan zijn zinloze bezigheid zin door voortdurend triviale en minimale doelen te verzinnen: hij stapt van de ene stoep op de andere, slaat rechts af in plaats van links, komt via een omweg op zijn schreden terug…’. 

Eén citaat? Dan misschien maar het mooiste: 

‘[…] Hikaru’s manier van praten geeft me het gevoel dat ze op een besneeuwde weg loopt. In elk van de woorden zit kracht en ze zal beslist niet haar pas versnellen of het op een rennen zetten. Af en toe glijdt ze uit en valt ze op haar achterste, maar wanneer ze weer opstaat terwijl ze de sneeuw van zich af klopt, tovert de lach op haar gezicht de omgeving om tot een plek vol warmte.’ 

Shuichi Yoshida, Park Life. Zirimiri Press, Amsterdam 2024.