Terug naar Walden: rapsodische vertelling

5 April 2010

Schermafbeelding 2014-05-05 om 21.49.21Het is crisis en dat zullen we weten ook! Zo bezien is het niet verwonderlijk dat Walter van den Broeck dit najaar de première meemaakte van zijn stuk Au bouillon Belge, een politieke allegorie over het uiteenvallen van België en vrijwel gelijktijdig de overstap van De Bezige Bij naar Meulenhoff-Manteau maakte en een nieuwe roman lanceerde, Terug naar Walden.
Opnieuw, het procedé is inmiddels bekend bij Van den Broeck, wordt al vanaf het omslag een spel gespeeld met fantasie, authenticiteit en historische werkelijkheid. Zijn roman gaat over de dreigende (financiële) ondergang van de wereld, én, zo zegt de achterflap: ‘Elke gelijkenis met Fortis, ING, KBC of Dexia is geheel toevallig, maar wel terecht.’ Zodra hij het boek openslaat, krijgt de lezer bovendien nog de volgende leesinstructie van ‘WVDB’ mee: ‘Alles is verzonnen, zelfs de echte namen. Wie meent zichzelf te herkennen in een van de personages heeft slecht gelezen’. Daarmee verleent de roman enerzijds het universele veel couleur locale en allure, anderzijds dijt het bijzondere en het Vlaamse uit tot het universele. Die twee procedés structureren deze roman.

Hoofdpersoon in Terug naar Walden is Ruler Marsh, de rijkste man ter wereld die geregeld met ‘God’ of ‘het Grote Zijn’ wordt aangeduid. Iconen van onze tijd zijn niet langer filmsterren, fotomodellen of zangeressen, maar rijke mannen. De vader en moeder van Marsh pleegden zelfmoord, nadat ze in de crisisjaren van het interbellum financieel te gronde waren gericht. Ruler Marsh kwam als jongeman toen voor de keuze te staan: óf zich aansluiten bij de utopistische Van Eeden Colony in Amerika en ijveren voor een betere wereld, gebouwd op solidariteit en barmhartigheid, óf de zijde kiezen van de ‘inspired millionaires’ en zijn fortuin zoeken in de financiële wereld die zijn ouders kapot had gemaakt en hem zijn ouderlijk huis had ontnomen. Ruler Marsh zweert uiteindelijk wraak, neemt zich voor de rijkste man ter wereld te worden om vervolgens de hele kapitalistische machinerie naar zijn hand te zetten door haar van binnenuit te vernietigen. Onverschrokken en vastbesloten als hij is, heeft hij geen tijd voor het stichten van een gezin. Als een volleerd rattenvanger zal hij alles en iedereen meelokken en naar de ondergang leiden.
Zodra het grote moment daar is, krijgt Marsh echter van zijn dokter de diagnose te horen dat hij terminaal ziek is. Halsoverkop besluit Marsh een begin te maken met zijn wraak, geeft opdracht tot het verkopen van aandelen en in minder dan geen tijd raakt de financiële wereld in rep en roer. Maar er gebeurt vrijwel direct iets vreemds met deze ‘wraakengel’. Hij wordt ‘geroepen’, zoals het heet. Die roep leidt Marsh naar Europa, naar België zelfs, meer in het bijzonder naar het denkbeeldige dorpje Wallem in de Kempen. Daar blijkt dat Marsh’ familie afkomstig is uit Wallem en destijds woonde in ‘Vermersch doeningh’, gelegen naast een plas die de Engelenplas wordt genoemd.
Het is daar, in Wallem, dat Marsh beseft dat hij voor de oorlog een verkeerde keuze heeft gemaakt. Dat hij in 1939 toch beter voor de Van Eeden kolonie had kunnen kiezen om de uitwassen van het kapitalistische systeem te bestrijden. ‘Want niet alleen was hij een dorre tak in de evolutie geworden, door zijn manipulaties had hij de ondergang van de wereld veroorzaakt’.
Tegelijkertijd wordt duidelijk dat Marsh – na de onheilstijding van zijn lijfarts – geleid wordt door Angst. Op Heideggeriaanse wijze laat deze Angst Ruler Marsh zweven, steeds verder van ‘het zijnde’ af. Mensen die hem ontmoeten (en dat zijn er heel veel in deze roman) vinden de grijze rijkaard ook allemaal ‘vreemd’, of ze beweren dat er iets niet klopt aan hem. Marsh zweet bijvoorbeeld niet als hij in de zon loopt, hij eet nauwelijks en zijn gezicht lijkt op een gegeven moment op dat van een witte clown: ‘Zijn ogen zijn zwartomrand, oren babyroze en zijn lippen vuurrood.’ Marsh wordt langzaam van het leven afgescheurd maar dat geeft hem tegelijkertijd de gelegenheid zich te verhouden tot het ‘zijn’. De transcendentie van het ‘zijn’ is het ‘Niets’ en dat is metafysica, volgens Heidegger.
Van den Broeck, die ook al een mooi motto van Heidegger in zijn boek heeft opgenomen en een van zijn personages, een parttime studente/prostituee die terloops maar doelbewust wordt bezwangerd door Ruler Marsh, Sein und Zeit laat lezen, laat de ‘wraakengel’ aan het eind van het boek inderdaad verdwijnen. Sterven is het woord niet. Het gaat eerder om een andere ‘zijnswijze’. Marsh loopt de ondiepe Engelenplas in (‘zijn voetzolen worden amper nat’), gaat liggen en staart naar de hemel: ‘Vloeipapier, denkt hij. Ik ben van vloeipapier, en hij sluit glimlachend de ogen.’ De dorpsbewoners treffen later een droge plas aan, met een witte brosse korst. Sinds mensenheugenis had de plas nog nooit drooggestaan.

De roman Terug naar Walden is opgezet als een flitsende, rapsodische vertelling over barmhartigheid, of juist een gebrek daaraan en al te menselijke hoogmoed. Er komt een enorme stoet van personages langs stuiven, sommige fictief, andere weer niet (de luchtballonvaarder Steve Fossett) die door Van den Broeck uiterst doeltreffend in enkele alinea’s worden neergezet, op een wijze die enigszins doet denken aan Philip Roth. Tal van wederwaardigheden van deze verder voor de plot van de roman onbelangrijke mensen passeren de revue, begeleid door even zovele uitwijdingen en filmisch gemonteerde, lichtjes ontsporende bijverhalen die dan thematisch wel weer met elkaar verbonden zijn. Door de introductie van tal van bijzaken naast een grote hoofdhandeling, overschrijdt Van den Broeck bewust – al dan niet op postmoderne wijze – de wetten van de klassieke presentatie van gebeurtenissen in de plot. Bovendien maakt hij duidelijk, door de geschiedenis van de wereld en mogelijke oplossingen voor de crisis te situeren in een klein, fictief dorpje in de Kempen, dat hij het met de historicus Frank Ankersmit eens is dat ‘de aard van een samenleving in een bepaalde historische periode zich altijd het duidelijkst manifesteert in de categorieën die de samenleving marginaliseert’ (De navel van de geschiedenis). Ik zal de economische pagina’s van de kanten in elk geval niet meer kunnen lezen, zonder het beeld voor me te zien van Ruler Marsh, daar in die wei bij Wallem. Van den Broeck rules!

Walter van den Broeck, Terug naar Walden. roman, Meulenhoff-Manteau, Amsterdam-Antwerpen, 2009. 288 p.